Vandaag dienden we met vzw RAFA, waarvan ik deel uitmaak, samen met meester Walter Van Steenbrugge, klacht in bij de onderzoeksrechter tegen niet-medische besnijdenissen bij jongens.
In België worden elk jaar meer dan 26.000 jongens besneden. Slechts een klein deel daarvan gebeurt om medische redenen. Driekwart van de ingrepen vindt plaats bij zeer jonge kinderen, vaak bij baby’s. Het RIZIV betaalt deze ingrepen nog steeds terug, goed voor bijna drie miljoen euro per jaar. Zo financiert onze samenleving een praktijk die raakt aan de kern van wat we zouden moeten beschermen: de lichamelijke integriteit van het kind.
Bij een besnijdenis wordt gezond en gevoelig weefsel verwijderd bij een kind dat daar nooit toestemming voor heeft gegeven. De ingreep is onomkeerbaar en kan leiden tot pijn, bloedingen, infecties en blijvende schade. Onderzoek toont aan dat één op vier besneden jongens complicaties ondervindt.
De klacht richt zich enerzijds op strafrechtelijke inbreuken, zoals onwettige uitoefening van de geneeskunde en opzettelijke slagen en verwondingen op minderjarigen. Anderzijds gaat het over schendingen van mensen- en kinderrechten, waaronder het recht op lichamelijke integriteit en het gelijkheidsbeginsel.
Wie lichamelijke integriteit wil beschermen, moet dat voor ieder kind doen. In België is vrouwelijke genitale verminking terecht strafbaar, ongeacht de context. Toch wordt een vergelijkbare ingreep bij jongens niet alleen gedoogd, maar zelfs terugbetaald. Dat onderscheid is niet langer te verantwoorden.
Lichamelijke autonomie is geen voorrecht van volwassenen of van één geslacht, maar een recht van elk kind. Een samenleving die kinderrechten ernstig neemt, laat de keuze bij de jongens zelf, wanneer ze oud genoeg zijn om te beslissen over hun eigen lichaam.
Bron foto: De Gazet Van Antwerpen, 2025.